Evaluatiebeleid en rapporten

Rapport over het dagelijks werk

  • Elke vakleraar duidt het resultaat van de evaluatie aan door middel van een percent. De evaluatie steunt op het persoonlijk werk van de leerling: notities, taken, lestoetsen, vaardigheden, houding, opdrachten en werkstukken. Via Skore in Smartschool kunnen ouders en leerlingen de resultaten dagelijks opvolgen.
  • De resultaten op de taken en lestoetsen geven een beeld van de onmiddellijke verwerking en de studie-inzet. Opdrachten en herhalingstoetsen zijn representatiever en peilen meer naar de beheersing van vaardigheden en de verwerking van de leerstof. Het ligt voor de hand dat opdrachten en herhalingstoetsen zwaarder doorwegen dan lestoetsen die peilen naar een beperkte hoeveelheid leerstof. Het vermelde percentage is daarom niet louter terug te voeren tot het gemiddelde van alle uitslagen van testen en taken.
  • Ieder vak uit het curriculum is belangrijk en heeft zijn eigen vaktotaal. We vinden het belangrijk om elke leerling individueel te beoordelen en te waarderen op basis van zijn of haar mogelijkheden en inzet en niet op basis van zijn of haar plaats in de klasgroep. We geven daarom geen gemiddeldes.
  • In het zesde jaar worden het eindwerk en een eventuele stage meegerekend in het resultaat van het specifieke gedeelte. Ze geven een beeld van de mate waarin een leerling erin slaagt om zijn verworven kennis en vaardigheden geïntegreerd in te zetten in een reële context.

Gespreide evaluatie, proeven, examens EN PROJECTEN

  • Alle leerlingen krijgen vier rapporten: voor de herfstvakantie, kerstvakantie, paasvakantie en in juni.
  • De evaluatievormen verschillen per graad en per finaliteit. De evaluatie ondersteunt zo de ontwikkeling van de verschillende leerlingenprofielen en leeftijden op de school. We hanteren vier soorten evaluatie:
    • Gespreide evaluatie: een vak met gespreide evaluatie bestaat enkel uit dagelijks werk. We verwachten dat de leerling tijdens het jaar dagelijkse inzet toont en zich inzet voor iedere evaluatie.
    • Tussen- en eindproeven: sommige vakken hebben een groot toetsmoment voor Kerstmis en in juni. Dit is een tussen- en eindproef. Dit wordt mee ingeroosterd in de examenrooster. Vooral de talen volgen dit systeem met de bedoeling om een toetsmoment te voorzien waarop de leerling kan tonen hoever hij staat in zijn taalvaardigheid. Deze proef weegt in het eindtotaal van het vak veel minder door dan een examen. In de 1ste graad zijn er geen examens maar enkel proeven zodat de leerlingen wel de vaardigheden kunnen trainen die nodig zijn om een examenreeks af te leggen zonder dat dit een grote impact kan hebben op het eindresultaat van hun vakken.

    • Examens: vakken met voortgangsleerstof hebben een examen. Het biedt de mogelijkheid om grote hoeveelheden te verwerken en om verschillende leerstofonderdelen met elkaar in verband te brengen. Dit is vaak het geval voor wiskunde en de wetenschappelijke en technische vakken.
    • Projecten: sommige leerinhouden worden beter getest via een project. Zeker in de A-finaliteit focussen we niet op het verwerken van grote leerstofonderdelen maar op het verwerven van vaardigheden en attitude tijdens de projectdagen. De evaluatie gebeurt niet in punten maar via een projectrapport.
  • De rapporten zijn als volgt opgebouwd:
    • 1e graad A
      • Puntenverdeling vakken gespreide evaluatie: Herfst 20 – Kerst 20 – Pasen 30 – Juni 30
      • Puntenverdeling vakken proeven (Ned, Fr, Eng, Wi, Techn en NaWet): Herfst 30 – Kerst 30 – Tussenproeven 10 – Pasen 30 – Juni 30 – Eindproeven 10
    • 1e graad B
      • Puntenverdeling vakken gespreide evaluatie: Herfst 20 – Kerst 20 – Pasen 20 – Juni 20
      • Projectdagen Kerst en Juni
    • 2e graad D-finaliteit/D/A-finaliteit
      • Puntenverdeling vakken gespreide evaluatie: Herfst 20 – Kerst 20 – Pasen 30 – Juni 30
      • Puntenverdeling vakken proeven (Ned, Fr, Eng): Herfst 30 – Kerst 30 – Tussenproeven 15 – Pasen 30 – Juni 30 – Eindproeven 15
      • Puntenverdeling vakken examens (wi en richtingspecifieke vakken): Herfst DW 20 – Kerst DW 20 – Kerst examen 60 – Pasen DW 30 – Pasen examen 45 – Juni DW 30 – Juni examen 45
    • 3e graad D-finaliteit/D/A-finaliteit
      • Puntenverdeling vakken gespreide evaluatie: Herfst 20 – Kerst 20 – Pasen 30 – Juni 30
      • Puntenverdeling vakken proeven (Ned, Fr, Eng): Herfst 30 – Kerst 30 – Tussenproeven 15 – Pasen 30 – Juni 30 – Eindproeven 15
      • Puntenverdeling vakken examens (wi en richtingspecifieke vakken): Herfst DW 20 – Kerst DW 20 – Kerst examen 60 – Pasen DW 30 – Juni DW 30 – Juni examen 90
    • 2e & 3e graad A-finaliteit
      • Puntenverdeling vakken gespreide evaluatie: Herfst 20 – Kerst 20 – Pasen 20 – Juni 20
      • Projectdagen Kerst en Juni

Een rapport zonder gemiddeldes

  • We kiezen hier voor een leerlinggerichte aanpak en een rapport op maat van de leerling. Een rapport is het resultaat van de inspanningen en talenten van een leerling. Dit geeft een beeld van zijn/haar vordering in het vak en niet over zijn/haar positie tegenover de toevallige groep. In een gesprek kan gepeild worden naar de tevredenheid, de inspanningen en de mogelijkheden van de leerling. De commentaar van de klasleraar (gesteund door de commentaar van de vakleerkrachten) kan een bepaald resultaat in perspectief plaatsen. Een klasgemiddelde verwijst naar een norm van een toevallige, arbitraire groep, het gaat hier dus over een valse vergelijking. De echte norm wordt bepaald door het leerplan van het vak.
  • Algemeen kan gesteld worden:
    • resultaat < 50% = manifest onvoldoende
    • resultaat 50% – 60% = zwak
    • resultaat 60% – 70% = voldoende tot goed
    • resultaat 70% – 80% = heel goed tot uitstekend
    • resultaat 80% – 90% = schitterend
    • resultaat > 90% = uitmuntend
  • In een zwakke groep leidt een klasgemiddelde tot een te sterke of ronduit foute relativering. In een kleine groep is een gemiddelde gewoon niet relevant. In een sterke groep leidt een klasgemiddelde tot frustraties bij leerlingen die minder begaafd zijn. Perfectionistisch ingestelde leerlingen gaan gebukt onder het juk van het klasgemiddelde in een sterke groep. Ouders stellen ook vaak onterecht verwachtingen. Faalangstigen lijden echt onder de dwang van het klasgemiddelde. Onderpresteerders zouden gebaat kunnen zijn met een klasgemiddelde maar ouders en leerlingen zijn meestal prima op de hoogte van het feit dat een resultaat beter zou kunnen mits…

BREDE EVALUATIE

  • Punten zeggen niet alles. Ook attitude is belangrijk. Daarom werkt de school samen met heel wat bedrijven mee aan het SODA-project. Zo willen we positief gedrag stimuleren en een goede houding belonen. Enkel leerlingen die een jaar lang uitblinken in stiptheid, orde, discipline en attitude ontvangen dit attest. Bij ieder rapport geeft de school een score voor elk van deze factoren. Leerlingen die het SODA-attest in juni behalen, maken niet alleen kans op leuke prijzen maar hebben vooral meer kans op een boeiende (vakantie)job.
  • De punten op een evaluatie zeggen niet alles. Het is belangrijk om stil te staan bij de manier waarop je punten tot stand kwamen en wat je volgende keer hetzelfde of anders kan doen. Ons toetssjabloon bevat een reflectiekader voor de leerlingen waarin je deze dingen kan noteren. Ook voor de vakleerkracht is er ruimte voorzien om je feedback en een eventuele remediëring te geven.